Elk jaar reikt de Belgische Vereniging van Tuin- en Landschapsarchitecten een prijs uit aan verdienstelijke afgestudeerden van elke opleiding landschaps- en tuinarchitectuur in België:

Erasmushogeschool Brussel (Professionele bachelor)
Hogeschool Gent (Professionele bachelor)
Haute Ecole Charlemagne (Professionele bachelor)
Haute Ecole Lucia de Brouckère (Professionele bachelor)
Université de Liège, Université Libre de Bruxelles (Academische bachelor)
Université de Liège, Université Libre de Bruxelles (Master)

BVTL prijs voor afgestudeerden 2020

Eva Vandermeeren

Eva Vandermeeren

Bachelor landschaps- en tuinarchitectuur Hogeschool Gent

Voor HOGENT kreeg Eva Vandermeeren de prijs toegekend.
Eva heeft zich tijdens haar driejarige opleiding Landschaps- en tuinarchitectuur (School of Arts, HOGENT) bewezen als een zeer gedreven student.

Wat gaf de doorslag om te kiezen voor de opleiding van landschaps- en tuinarchitect?
"Om deze vraag te beantwoorden moet ik eigenlijk eerst een beetje mijn traject schetsen. Na het afronden van mijn bachelor Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie stond ik voor de vraag welke Masteropleiding ik wilde volgen. Toen ik besefte dat de trein waar ik op zat niet naar de juiste bestemming ging, besloot ik uit te stappen, halt te nemen, en een andere richting in te slaan. Ik besloot tijd te nemen om te onderzoeken waar ik écht energie en ‘goesting’ van kreeg. Dit bleken zowel natuur, antropologie, als bijna elke vorm van creatieve ontplooiing te zijn.
Ik herinnerde mij dat een vroegere kotgenoot net was afgestudeerd als Landschaps- en tuinarchitect aan het KASK. Na een gesprek in de Walrus (een lichtbruin café in Gent), was ik overtuigd: ik zou Landschaps- en Tuinarchitectuur gaan studeren. Starten met de opleiding, en de passie die deze richting in mij naar boven bracht, hebben mijn energie en ‘goesting’ terug aangewakkerd. Het voelde gewoon goed. Ook al verliep mijn traject met een aantal bochten en afslagen, toch heb ik het gevoel dat ook de tussenstappen me veel hebben bijgebracht, zowel over hoe ik nu in het leven sta en wie ik ben, alsook ervaring die mij sterker maakt in mijn toekomstige carrière."

Wat spreekt je aan in het thema ‘landschap’?
"Het is moeilijk om hier één enkel element aan te halen. Landschap is immers zo veel tegelijk. Ik denk dat het net dàt is dat mij het meeste aanspreekt: onder meer sociale, ecologische, bestuurlijke, esthetische en culturele aspecten staan met elkaar in verbinding, en dat dan nog eens op verschillende schaal- en tijdsniveaus! De alomvattendheid maakt het thema ‘landschap’ interessant om te bestuderen en om te ontwerpen. Ik geloof dat men met omgevingsontwerp en -beleid op heel wat vlakken (tegelijk) een impact kan hebben."

Welke zaken uit je opleiding zijn belangrijk geweest in functie van je kijk op het landschap? Wat uit je Bacheloropleiding zal je het meest bij blijven? "Ik zie de opleiding als een kapstok om je eigen jassen aan te hangen: de kapstok in deze metafoor is wat wordt aangereikt, de jassen zie ik dan weer als een eigen aanvulling, een verdieping in datgene wat je interesseert. Die eigen aanvulling kwam in mijn geval het best tot uiting tijdens de ateliers. Mijn soms chaotische, creatieve enthousiasme, dat in mijn eerste studierichting geen plaats vond, kwam hier wel tot zijn recht. Ook het vak landschapsecologie vond ik een echte ‘eye-opener’."

Welke uitdagingen zie je voor landschaps- en tuinarchitectuur in de toekomst, in Vlaanderen en daarbuiten?
“Heel veel. Er is in elk geval voldoende werk voor ons. De laatste decennia ondervindt de omgeving een steeds grotere druk. De omgevingsvraagstukken die hierdoor ontstaan (versnippering, verzuring, climate change, degradatie van de biodiversiteit, fijn stof, mobiliteit, enz.) bevatten zowel sociale-, ruimtelijke-, als milieuaspecten. Deze aspecten zijn immers inherent met elkaar verweven. Het politieke debat en het beleid omtrent deze thematieken is superbelangrijk, maar naar mijn mening op dit moment nog onvoldoende doeltreffend. Eén ding staat vast: we moeten vandaag maatregelen treffen om de leefomgeving van morgen te beschermen. In deze visie, gericht op duurzame ontwikkeling, mag onze rol als ontwerper en expert van de (publieke en private) in geen geval worden onderschat.”

Wat zijn volgens jou de belangrijkste kernkwaliteiten waarover een landschaps- en tuinarchitect moet bezitten?
“Goesting, goed kunnen samenwerken en inzicht in de samenhang van het volledige verhaal. Landschap omvat zo veel aspecten, dat het onmogelijk is om expert te zijn in alle onderdelen ervan: de ene ontwerper is bijvoorbeeld erg creatief, terwijl de andere heel secuur een technische tekening kan uitwerken. Die verscheidenheid aan expertises worden nog meer duidelijk nu ik in het werkveld sta.

Hoe ziet jou (nabije) toekomst er uit?
“Sinds twee maand werk ik 4/5 bij OMGEVING. Op vrijdag volg ik (deeltijds) de Masteropleiding Stedenbouw en Ruimtelijke planning aan de Universiteit van Antwerpen. Bij OMGEVING krijg ik de vrijheid om te onderzoeken bij welk type projecten ik mij het meest thuis voel. Er heerst een aangename sfeer en iedereen staat continu bereid om elkaar te helpen. Door de grote kennispool die hier aanwezig is en de verscheidenheid aan opdrachten hoop ik al doende veel bij te leren en te ontdekken waarin ik me wil specialiseren. Tegelijk zoek ik in mijn opleiding naar een sterkere, meer gefundeerde (theoretische) omkadering. Als ik echt verder mag dromen, dan zou ik op termijn, naast ontwerpen, graag opiniestukken schrijven voor een vakblad en andere mensen inspireren via workshops, uitstappen en lezingen. Maar eerst dus mijn studie afronden.”

Elke Brouckaert

Elke Brouckaert

Bachelor landschaps- en tuinarchitectuur Erasmushogeschool Brussel

Afstuderen en meteen een prijs in de wacht slepen. Het overkwam Elke Brouckaert, studente landschaps- en tuinarchitectuur aan de EhB. Zij won de prijs van de Belgische Vereniging van Tuin en Landschapsarchitecten.

Prijs aan de voordeur

Elke was eerst erg verbaasd dat zij de prijs won: “Ik was natuurlijk wel heel blij. Het was daarnaast ook extra bijzonder. Gezien de proclamatie omwille van Covid-19 dit jaar afgelast werd, kwamen de docenten de diploma’s en dus ook mijn prijs aan de voordeur leveren.” Elke kreeg de prijs omwille van haar inzet en doorzettingsvermogen. Maar ook het sociale aspect was belangrijk. Zo was Elke steeds bezig om ook andere medestudenten mee verder te rijgen. Daarnaast speelde ook de uitzonderlijke kwaliteit van het werk dat ze binnen de opleiding afleverde een grote rol. Daarover vertelt ze zelf: “In een creatieve opleiding is het belangrijk om jezelf te blijven uitdagen. Je moet niet steeds kiezen voor de meest voor de hand liggende oplossing. Je moet telkens je eigen ideeën en ontwerpen kritisch durven bekijken.” Tijdens een buitenlandse stage in Amsterdam kwam dit aspect nog meer uit de verf: “In Nederland hanteren ze een directere feedback. Ze nemen er geen blad voor de mond. In het begin is dat wel wat schrikken. Maar met kritiek leren werken is enorm belangrijk in een ontwerp. Door de discussie aan te gaan, kan je ontwerp alleen maar sterker worden. Falen mag en kan, zolang je beseft dat hier ook andere ideeën uit komen.

Niet eerste keuze

Elke begon niet meteen aan de bachelor landschaps- en tuinarchitectuur: “Ik behaalde eerst een bachelor bedrijfsmanagement. Maar besloot dan toch landschaps- en tuinarchitectuur te gaan studeren. Mijn ouders hebben een tuinbedrijf en ik zag me uiteindelijk toch niet elke dag achter een bureau zitten. Een keuze waar ik op mijn 18e misschien nog niet helemaal klaar voor was: ”Ondertussen word ik ‘on the job’ natuurlijk verder opgeleid door mijn vader, maar de opleiding die ik volgde heeft een enorme meerwaarde voor wat ik dagelijks doe. Alleen al de plantenkennis die ik heb opgedaan. Of het leren omgaan met ruimtes en inrichting. In de opleiding kwam ik ook in contact met de verschillende schaalniveaus. We zijn gestart met tuinen, maar gaandeweg ontwikkelde ik ook een enorme interesse in de publieke ruimte en landschappen. De basisprincipes gelden trouwens op elke schaalniveau.”

Plantenschat

De keuze voor de opleiding in Brussel lag niet meteen voor de hand: “Uiteindelijk heeft onder andere het kleinschalige van de opleiding me overtuigd,” zegt Elke, “ik kende Brussel eigenlijk niet goed. Maar de opleiding sprak me echt aan en je moet niet steeds de gemakkelijkste keuze maken. Ondertussen ben ik enorm blij met de ervaring die ik heb opgedaan. Brussel heeft vaak een negatieve bijklank, maar het is echt een aangename stad. Zeker niet te vergelijken met Roeselare! Daarnaast is er de enorme plantenschat in de Plantentuin Meise. Tijdens onze lessen plantenleer in de platentuin is mijn plantenkennis echt enorm uitgebreid. Hier les krijgen was echt een enorm voordeel.”

Geen hobbyproject

Vandaag draait Elke al goed mee in het bedrijf van haar ouders: “Ik hou met bezig met allerlei zaken, offertes, bestellingen, gesprekken met klanten, tekenen,… Ik voel me soms wel wat onzeker. Ik ben natuurlijk nog maar een starter. Gelukkig kan ik terugvallen op mijn ouders. Maar ze zijn ook streng, het moet goed en juist zijn. Dat begrijp ik natuurlijk wel. We runnen een zaak, het is geen hobbyproject. Het is ook belangrijk dat ik als jonge starter blijf bijleren. Ook dat hebben we geleerd in de opleiding. Zo denk ik momenteel aan een fytolicentie, maar ook nog meer plantenleer of bijvoorbeeld insectenleer. Daarnaast wil ik me ook meer toeleggen op klimaatneutraal ontwerpen. Daarbij spelen een goede plantenkeuze, biodiversiteit maar ook water en minder verharding een grote rol.”

Groenkleurige toekomst

De huidige pandemie heeft veel mensen het belang van de openbare ruimte en groen doen inzien. Maar het digitale contact dat binnen veel sectoren zijn ingang heeft gevonden, ligt wat minder voor de hand: “Als we met klanten praten over hun tuin, dan willen ze dat doen in hun vrije tijd. Ze kijken al de hele dag naar een scherm. Ze bespreken dit dus liever buiten. Voor ons is dit ook makkelijker om één en ander duidelijk uit te leggen. Niet alle klanten vinden een plan lezen vanzelfsprekend. Dat er nu nog meer aandacht is voor groen en de publieke ruimte, toont aan dat we als landschaps- en tuinarchitecten de toekomst ‘groenkleurig’ mogen zien. Er is in Vlaanderen nog heel wat moois te doen. Het belang van onze kennis en expertise is hier enorm. Landschaps- en tuinarchitecten moeten hier van bij de start van een project bij betrokken worden en niet op het einde van een project om het dan wat mooier te maken.”

BVTL prijs voor afgestudeerden 2019

Katrien Hoebeke

Bachelor landschaps- en tuinarchitectuur Erasmushogeschool Brussel

Kersvers afgestudeerde studente landschaps- en tuinarchitectuur Katrien Hoebeke, won de prijs van de BVTL (Belgische vereniging van Tuin en landschapsarchitecten).

Planeet aarde heeft dringend landschapsarchitecten nodig!

Prijs: Katrien was erg verbaasd toen ze de prijs kreeg: “Ik vroeg me af waarom ze de prijs niet aan iemand jonger gegeven hadden. Ik heb me wel steeds ingezet en ben erg gedreven. Misschien is het omdat ik vanuit mijn achtergrond ook wat dingen heb kunnen meegeven?”
Voor opleidingshoofd Steven Goossens was Katrien een voorbeeld als werkstudent: “Ze was gewoon een erg goede student, die bij elk project het onderste uit de kan haalde. Ze ging vaak zelfs verder dan wat wij van onze studenten verwachtten. Dat terwijl je als student in het werktraject toch vaak veel minder tijd hebt. Ze bracht ook vernieuwende ideeën en feedback voor de opleiding. Ze heeft deze prijs meer dan verdiend.”

Durven springen: Het was op de vooravond van haar vijftigste verjaardag dat Katrien Hoebeke in september voor de eerste keer in het atelier zat in de opleiding landschaps- en tuinarchitectuur. Het was geen eenvoudige keuze: “Mensen verklaarden me gek. Ik zat op een punt in mijn carrière waar er een nieuwe uitdaging kwam kijken. Maar in de plaats van daar op in te gaan, dacht ik is dit het nu? Ik heb er enkele maanden mee geworsteld. Ondertussen ging ik op zoek naar een lokroep uit mijn kinderjaren. Ik was van plan een avondcursus tuinontwerp te volgen en dan onze tuin eens flink onder handen te nemen. Tot ik ontdekte op dat er een professionele bachelor bestond die je bovendien met werken kon combineren. Ik was meteen verkocht. Maar mijn leven zomaar omgooien was niet evident. Ik ging naar de infodag en woonde een workshop bij. Ondertussen maakte ik afspraken met mijn werkgever en overtuigde ik mijn man. Uiteindelijk ben ik dan mijn hart gevolgd. Soms moet je durven springen in het leven.”

Master nodig:Katrien ging als zelfstandige in management coaching en consulting aan de slag. Dat maakte de combinatie met de opleiding eenvoudiger, al bleef het zeker niet makkelijk: “De opleiding is erg veeleisend en bijzonder zwaar. Ik heb een enorm respect voor de werkstudenten met een jong gezin thuis. Ik ben er ook van overtuigd dat de opleiding moet doorgroeien naar een masteropleiding. Op die manier kan er nog veel dieper en breder gegaan worden. De docenten doen nu hun uiterste best om zoveel mogelijk in de opleiding te steken, maar met een master zou er veel meer mogelijk zijn.”

Op latere leeftijd bijten: Dankzij de opleiding leerde Katrien op een nieuwe, andere manier kijken naar haar omgeving: “Dat is in één zin samengevat wat ik geleerd heb. Leren observeren en verklaren waarom een bepaalde plant of landschap er op die plek zo uit ziet. Dat heeft dan te maken met omgeving, ondergrond, historische context,… En uiteraard heb ik ook geleerd wat een ontwerp kan toevoegen. Daarnaast heb ik voor mezelf ontdekt dat leeftijd geen issue is. Je kan je ook op latere leeftijd nog vastbijten in een passie. Dat komt ook omdat de opleiding zo goed in elkaar zit.”

Er toe doen: Momenteel combineert Katrien haar activiteiten in coaching en consulting met een paar kleine opdrachten van mensen in haar omgeving. Maar in de toekomst denkt ze aan te sluiten bij een grotere organisatie of een groter bureau: “Ik zou graag meewerken aan een landschapsproject of een project in de publieke ruimte. Ik wil meewerken aan een project dat betekenis zal hebben voor de toekomst. Daar ligt net de grote kracht van de landschapsarchitect. Die kan het geheel bekijken op macro-, micro- en mesoniveau. Wij zullen een cruciale rol spelen in de uitdagingen die onze de komende tientallen jaren te wachten staan. Vanuit onze helikopter view kunnen we terug op de grond beslissen welke plant, struik of boom nodig is. We moeten nu de moed hebben om de juiste keuzes te maken. Niet voor volgende week of volgend jaar, maar voor pakweg 2099. We kregen deze visie ook mee in de opleiding: we ontwerpen niet voor vandaag en morgen, maar ook voor over tien jaar, twintig jaar en veel verder! Ik geloof dat planeet aarde dringend landschapsarchitecten nodig heeft. En voor mezelf weet ik nu dat ik zelfs op 80-jarige leeftijd nog dingen zal doen die er toe doen!”

Hannah Van den Broeck

Bachelor landschaps- en tuinarchitectuur Hogeschool Gent

Voor HOGENT kreeg Hannah Van den Broeck de prijs toegekend.
Hannah Van den Broeck heeft zich tijdens haar driejarige opleiding Landschaps- en tuinarchitectuur (School of Arts, HOGENT) bewezen als een zeer gedreven student. Voor de opleiding heeft ze in haar bachelorproef getoond hoe een landschapsarchitect vandaag de dag een opdracht dient te benaderen. Het 34 kilometer lange ‘Fruitspoor van Drieslinter tot Tongeren’ heeft ze breder getrokken dan de opdracht zelf: ze heeft een vernieuwend verhaal opgebouwd vanuit een breed werkend landschap. Voor de opleiding is het dan ook fijn om de inzet en motivatie van Hannah erkend te zien in zowel deze bijzondere prijs van de Belgische Vereniging van Tuin- en Landschapsarchitecten (BVTL), als in haar rechtstreekse instroom in de academische masteropleiding Landscape Architecture and Planning aan Wageningen University and Research (WUR).

Wat gaf de doorslag om te kiezen voor de opleiding van landschaps- en tuinarchitect?
“Na het middelbaar was het voor mij nog onduidelijk wat ik zou gaan doen. Ik heb veel interesses en ging eerst nog een jaar met AFS naar Bolivië. Daarna heb ik besloten om de opleiding bio-ingenieur te volgen. Ik wou iets met natuur doen, natuur terugbrengen naar de stad. Deze interesse werd aangewakkerd door de vele reizen met mijn ouders naar natuurgebieden.
De opleiding bio-ingenieur was voor mij echter te theoretisch, ik miste het creatieve in deze richting. Toen deed mijn vader de suggestie om te gaan voor de opleiding landschaps- en tuinarchitectuur. Samen met mijn vader ging ik naar de opening van B-mine en heb ik met verschillende landschapsarchitecten gesproken. De keuze was toen snel gemaakt.”

Wat spreekt je aan in het thema ‘landschap’?
“Vooral hoe je omgaat met natuurgebieden en recreatie, landbouw en natuur, … Dit lag in de lijn van mijn bachelorproef, het fruitspoor tussen Sint-Truiden en Tongeren. Daarnaast ook hoe je heel veel kunt lezen in een landschap en hoe je door de historische lagen boven elkaar te leggen terug tot een nieuwe laag kan komen. Wat me zeer sterk aanspreekt is hoe je mensen kan samenbrengen binnen een landschap. Dit komt steeds sterk terug in mijn projecten.”

Welke zaken uit je opleiding zijn belangrijk geweest in functie van je kijk op het landschap? Wat uit je Bacheloropleiding zal je het meest bij blijven?
“Dat is een moeilijke vraag… Ik denk eigenlijk de verscheidenheid aan lessen. We hebben onder andere zeer praktische kennis opgedaan. Dit merk ik bij mensen uit de bachelor in Wageningen, zij hebben bijvoorbeeld minder basiskennis over plantenkennis en materialen. Aan de andere kant ook de grote concepten zoals het historische of ecologische aspect van het landschap. Door de studie kijk ik veel meer naar de diversiteit aan elementen in het landschap. Nu ben ik constant afgeleid en zit ik altijd naar zaken in het landschap te kijken. Ik merk dat in mijn verhalen, als ik plots iets zie, dan moet ik daar iets over vertellen (lacht), ook mijn vrienden merken dit op.”

Welke uitdagingen zie je voor landschaps- en tuinarchitectuur in de toekomst, in Vlaanderen en daarbuiten?
“Eerst en vooral, wat ik nu in de master heb gezien, is dat landschaps- en tuinarchitecten meer overtuigd mogen zijn van wat ze doen. Vaak is het een beroep dat wat achterwege wordt gedrukt, maar toch zeer belangrijk is. Zeker ook omdat het aantal mensen in steden steeds stijgt. Daarnaast is het behoud van open ruimte ook zeer belangrijk. Wat we doen is supergoed, en we mogen daarvoor pleiten!”

Wat zijn volgens jou de belangrijkste kernkwaliteiten die een landschaps- en tuinarchitect moet bezitten?
“Creativiteit sowieso, omdat je moet kunnen verbeelden wat er nog niet is, wat niet altijd zeer makkelijk is. Daarnaast ook kunnen samenwerken met andere disciplines, omdat we van alles een beetje weten, maar van niets echt genoeg. Soms mogen we onszelf niet overschatten en is het beter om andere mensen met expertises in te schakelen.”

Hoe ziet jou (nabije) toekomst er uit?
“Nu ben ik een master Landschapsarchitectuur in Wageningen begonnen. Daar zit terug een stage in, wat ik supertof vind. Die zou ik graag in Nederland doen omdat ik vorig jaar in Frankrijk stage heb gelopen. Zo hoop ik wat verschillende kanten van het vakgebied te zien. Voor mijn thesis wil ik graag iets helemaal anders doen, misschien een ontwikkelingsproject in Zuid-Amerika. Om zo verschillende invloeden van overal binnen te krijgen. En daarna heb ik nog geen idee wat ik ga doen. Waarschijnlijk beginnen werken omdat dat dan wel eens tijd wordt, maar ik weet nog niet goed waar dat wordt.”

Elk jaar reikt de Belgische Vereniging van Tuin- en Landschapsarchitecten (ABAJP – BVTL) een prijs uit aan…

Publiée par Landschaps- en tuinarchitectuur + Banaba Landschapsontwikkeling HOGENT sur Vendredi 17 janvier 2020